Stroef

Môgge, groet Arnold. Beetje bekomen van de schrik?
Het viel me nogal rauw op mijn dak, eerlijk gezegd, zegt ze. Ik heb zo hard gewerkt, de key users zijn tevreden over me.
Snap ik, dat je het zo ziet, antwoordt Arnold. Weet je wat het is, je bent niet erg outgoing, en je moet er ook voor waken niet teveel in details te blijven hangen.
Je hebt zowel introverte als extraverte mensen nodig, voert ze aan. En met alleen mensen die de grote lijnen uitzetten win je de oorlog ook niet.
Je lijkt niet heel productief te zijn, gaat Arnold stoïcijns door.
Ik heb anders twee keer zoveel tickets weggewerkt als Peter en Hetty, voert ze aan.
En naast de aanpassingen die ik moet doen, pak ik vaak nog kleine verbeterpunten mee, zodat er in de toekomst minder onderhoud nodig is.
Arnold knikt. Ja, dat is agile.
Het kost haar moeite, maar ze verbergt haar gekwetstheid. Teflon, denkt ze, ik ben van teflon. Ik wil niet dat het me raakt. Ik wil niet dat hij ziet dat het me raakt. Ik moet vechten.
We zijn ons nog aan het beraden over je positie.
Ze schrikt.
Eerlijk gezegd ben ik af en toe een beetje bang van je, zegt Arnold. Je straalt soms zoveel woede uit. Als je zo tegenover iemand zit, met die houding, wat denk je dat dat met iemand doet? Ben je boos op mij?
Dit kan niet, denkt ze. Hij mag niet zo persoonlijk worden. Ik kan hem mijn zwakke kanten niet laten zien. Ik ben afhankelijk van hem.
Ik wist niet dat ik zo overkwam, stamelt ze. Dat is niet de bedoeling. Ik zeg het vaak niet als ik het ergens mee oneens ben. Ik ben niet goed in conflicten. Dat heb ik nooit geleerd.
Ja, dat zie ik, dat je dat niet kunt, zegt hij.
Hij leunt naar achter.
Ze kijkt hem indringend aan.
Kun je je voorstellen hoe het voor mij is? Ik zit al zeven jaar in flexbanen. Ik moet telkens vechten voor mijn plek. De ene chef ontslaat me ineens, de ander laat me eerst nog een tijd bungelen. Snap je hoe vernederend dat is? Hoe ik daarvan in een kramp schiet? Ik heb in Brabant gewerkt. In Gelderland. In Noord-Holland. Ik ben op begrafenissen van collega’s geweest en op bruiloften. Joh Ruth, schrijf jij het huwelijksalfabet, dat kun jij goed. Ja hoor, doe ik wel. Ik zing het ook nog. Toen hoorde ik er helemaal bij. Drie maanden later was ik ontvriend op LinkedIn. Ik ben die klapstoel die je er makkelijk kunt bijzetten, maar die geen ruimte inneemt als-ie niet nodig is. Dat wil ik niet meer. Ik presteer goed en ik wil deze baan. Ik voel me hier thuis en wil heel graag blijven.
Zo, dat wou ik even gezegd hebben, besluit ze en dan beent ze de kamer uit.
Verbluft kijkt hij haar na.
De rest van de dag staat ze zo strak als een veer.
Ze glimlacht veel, maakt grapjes met collega’s, voelt ogen in haar rug.
Die avond is er een bedrijfsuitje. Kees-Jan zit naast haar. Ze is zich er hyperbewust van hoe ze overkomt. Ze kletst en lacht de hele tijd gezellig mee met iedereen. Laat net iets te nadrukkelijk de namen vallen van echtgenotes en kinderen. Ik luister liever dan dat ik praat, denkt ze, maar ik moet hem laten zien dat ik outgoing genoeg ben.
Ik ken ze allemaal zo goed. Weet wiens dochter overleden is. Wie een affaire heeft met wie. Maar ze kunnen zo weer uit mijn leven verdwijnen.
Thuis is ze te rusteloos om te gaan zitten. Ze ijsbeert driftig door haar kamer.
Ze slaapt slecht. ’s Ochtends vindt ze plukken haar op haar hoofdkussen. Met wat mousse boetseert ze haar kuif evengoed tot grote hoogten. Door maar weer.

Plaats een reactie