Weer Terug

De laatste tijd is ze weer vaak in Doesburg. Ze wil daar niet zijn, maar ze moet. Haar vader is ernstig ziek. Vanochtend treft ze nog net de thuishulp, die hem een joggingbroek aantrekt met twee ritsen aan de zijkant.
Ze wandelen samen naar de dagbesteding.
Die bolle heeft mijn broek niet goed aangedaan, foetert hij.
In het verzorgingstehuis laat hij te pas en te onpas iedereen zijn katheder zien. Hij ontbloot zijn rechterbeen, bijna tot aan de lies. Daar zit zijn litteken. Ze weet nog hoe dat er kwam.
Ze was erbij, het is één van haar eerste herinneringen. Het was nog in het oude huis. Haar vader en moeder hadden ruzie en ze stond in de deurpost te kijken. Haar vader stond te schreeuwen met een fles yoghurt in zijn hand. De fles was ineens stuk en hij sneed ermee in zijn been. Ze kreeg wat van de yoghurt op zich. Toen werd ze een soort van wakker. Tot dat moment leek het net een droom.
Niet lang daarna regelde haar moeder dat er een kostganger in huis kwam.
Die speelde met haar. Ze hadden een grote zeepton vol met blokken. Lego bestond nog niet, het waren andere. Zachte plastic blokken in zachte kleuren. De kostganger nam uitgebreid de tijd om samen met haar een kasteel te bouwen. Het zijn warme herinneringen. Haar vader en moeder deden dat soort dingen niet.
Oom Jan en tante Annie waren ook aardig. Via een geitenpaadje kon ze naar hun huis lopen. Dat deed ze vaak. Eén wanhopige keer liep ze er in haar pyjama heen en vroeg of ze mocht blijven. Tante Annie bracht haar terug en vertelde de anekdote lachend aan haar moeder.
Ze ging die dag een beetje op slot.
Lust jij ook erwtensoep? vraagt één van de vrijwilligers van de dagbesteding haar. Ze schrikt op uit haar overpeinzingen en knikt.
Waarom duurt het allemaal zo lang, moppert haar vader. Thuis heb ik veel lekkerder eten.
Hij praat dwars door de anderen heen.
Terwijl ze de soep naar binnen lepelt, kletst ze met mijnheer de Vries, het oude heertje dat altijd rechts van haar vader zit.
Ik vind het fijn dat jij hier vandaag bent, zegt hij. Zullen we even apart gaan zitten? Hij knipoogt schalks naar haar.
Ach ja. Al moet ze hier dan een hele ochtend zitten, ze kan in elk geval nog flirten. Op haar vijfendertigste, met een tachtigjarige.
Ik ben wel beetje vergeetachtig, zegt hij. Ben jij nu een ander mens dan vanochtend? Is misschien een rare vraag.
Mooi juist, zegt ze.
Dan moeten ze allemaal in een kring gaan zitten en een bal naar elkaar overgooien. Haar vader wordt fanatiek. Hij gaat op het puntje van zijn stoel zitten. Als de bal ook maar een beetje in zijn buurt komt, vangt hij hem af. Degenen naast hem krijgen geen kans meer.
Egoïstisch, denkt ze. Eigengereid. Lastig tot in de kist. Ze is er niet meer kwaad of gefrustreerd over. Ze schaamt zich niet langer. Ze heeft het losgelaten.

Plaats een reactie