Op Kamers


Bijna achttien. Het is zover. Ze gaat uit huis. Haar vader en moeder helpen haar de weinige spulletjes die ze bezit over te huizen.
Het hele volgende jaar straalt ze alleen maar. Iedereen ziet het, iedereen zegt het.
Vrijheid, zoete vrijheid.
Dit kan dus gewoon. Je kan de ellende achter je laten en dan is ineens alles goed. Je loopt simpelweg de deur uit.
De eerste paar weken is het wel survivallen. Ze heeft nooit iets geleerd over het huishouden en behelpt zich met pakken vla. Haar huisgenoot Ineke kijkt het een tijdje aan en leert haar dan koken. Ze vertelt graag hoe het allemaal moet.
Aardappelen moeten twintig minuten en sperzieboontjes ook. Kijk, zo giet je een pan af, dan komt de stoom niet over je handen, legt ze uit.
Ruth voelt zich heel onnozel.
Vanavond eten we samen, besluit Ineke.
Ze koken hutspot.
Ziet er gezellig uit, hoe je dat doet, zegt ze, terwijl ze toekijkt hoe Ineke het eten op de borden schept.
Hoe bedoel je, wat doe ik dan? vraagt Ineke verbaasd.
Nou, je schept het eten op en dan ga je nog wat na-patten met je opscheplepel, zegt Ruth. Gezellig.
Hoe deden jullie dat vroeger thuis dan? vraagt Ineke.
Nou ja, gewoon vlop, het eten op het bord, en klaar. Die beweginkjes die jij daarna doet, die deden wij niet, zegt ze. Ik ken ze wel, ik heb ze bij anderen gezien. Maar wij deden dat niet.
Pffft, doet Ineke verbaasd.
Je bent wel een aparte hoor.
Yup, beaamt ze.

Plaats een reactie